De manier waarop de hersenen informatie over ruimte, locatie en afstand tot een bepaald object verwerken, wordt ruimtelijke bias genoemd. Dit wordt aangetoond door het verschil in reactie tussen een hond en een kind wanneer ze te horen krijgen waar een speeltje of traktatie zich bevindt.
Volgens neurowetenschapper Ivaylo Iotchev uit Boedapest interpreteert een kind al op jonge leeftijd een gebaar als het wijzen naar een voorwerp, terwijl een hond het interpreteert als een richtingssignaal.
Een nieuwe studie heeft aangetoond dat sommige honden ruimtelijke bias kunnen overwinnen bij het oplossen van niet-triviale taken.
Twee gedragsmodellen werden getest met 82 huishonden van verschillende rassen en groottes. In het eerste geval kreeg het dier niet meer dan 50 pogingen om te begrijpen of de traktatie aan de rechter- of linkerkant van het bord was gelegd. In het tweede geval werden witte ronde en zwarte vierkante borden gebruikt. Beide borden werden altijd naast elkaar geplaatst, maar de traktatie lag slechts op één ervan. Elke keer werd het bord willekeurig gekozen.
Het bleek dat de honden sneller leerden als de traktatie aan de rechter- of linkerkant van het bord werd gelegd in plaats van erop. Het dier leerde sneller over een bepaalde plaats dan over objecteigenschappen zoals kleur en vorm.